Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Datum: 09-05-2005
Hieronder de kamervragen over het CBR aan de minister van Verkeer en Waterstaat, Mvr. Karla Peijs, en haar antwoorden.
Wat is uw mening over het bericht dat het behalen van
rijbewijzen veel goedkoper kan, maar dat het Centraal
Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bewust de prijzen
van theorie- en praktijkexamens opdrijft?
Van prijsopdrijving is geen sprake. De examentarieven
van het CBR worden jaarlijks voor prijsontwikkeling
aangepast conform de relevante CBS-indices. Ten
opzichte van 2004 is het tarief voor het theorie-examen
B in 2005 met 1,71% gestegen, dat voor het
praktijkexamen B met 1,96%. Het huidige tarief voor het
theorie-examen B is E29,80, voor het praktijkexamen B
E83,15. In 2003 bedroegen deze tarieven respectievelijk
E28,70 en E79,70. Het theorie-examen is in drie jaar
dus E1,10 duurder geworden, het praktijkexamen E3,45.
De tarieven van het CBR worden jaarlijks gepubliceerd
in de Staatscourant en staan ook op de website van het
CBR,
www.cbr.nl.
Het merendeel van de examenkandidaten reserveert de
examens niet rechtstreeks bij het CBR, maar doet dat
via de rijschool. Het CBR brengt haar examentarieven in
deze gevallen in rekening bij de rijschool. De
rijschool berekent ze door aan de kandidaat, veelal als
onderdeel van een examenpakket waarin gebruik van de
lesauto tijdens het examen, administratiekosten en vaak
ook enkele voorbereidende lessen zijn inbegrepen. De
rijschool bepaalt de prijsstelling van een dergelijke
examenpakket.
Is het waar dat het CBR moet bezuinigen of extra
inkomsten genereren, omdat er miljoenentekorten
ontstaan? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
De stichting CBR is een rechtspersoon met wettelijke
taken. Om de continuïteit van de uitvoering van zijn
wettelijke taken te waarborgen, dient het CBR over een
sluitende exploitatie te beschikken. In 2004 was dat
het geval. Voor 2005 voorziet het CBR een afname van
het aantal rijexamens. Daarnaast ligt het animo voor
het nieuwe taxi-examen vooralsnog aanzienlijk lager dan
geraamd (nog onbekend is om welk bedrag het gaat).
Wegens deze ontwikkelingen verwacht het CBR een
financieel tekort voor 2005. Het CBR wil dit
compenseren via kostenreducties. Ik kan mij vinden in
deze
aanpak.
Kunt u aangeven waarom de theorie-examens niet
aangepast worden terwijl er wel uitgewerkte ideeën zijn
om meer inzichtelijke vragen aan het examen toe te
voegen? Wat zijn de gevolgen hiervan op het
slagingspercentage en de verkeersveiligheid?
Kunt u aangeven waarom het CBR al jaren met onder
andere Bovag-VAN en FAM bezig is met het ontwikkelen
van nieuwe theorie-examens en dit nu opeens van tafel
veegt en wacht op de examenherziening in 2007? Bent u
bereid er voor te zorgen dat het theorie-examen op
korte termijn meer op verkeersinzicht gericht wordt?
Zoals ik u heb bericht bij brief van 17 september 2004
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29398, 15) heb
ik het CBR gevraagd om een nieuw rijexamen te
ontwikkelen, waarbij de nadruk ligt op het toetsen van
verkeersinzicht en risicoperceptie. Dit project is in
volle gang. De genoemde brancheorganisaties zijn hier
als leden van de klankbordgroep nauw bij betrokken.
Najaar 2006 zal het CBR beginnen met de invoering.
De modernisering van het rijexamen omvat zowel de
theorie als de praktijk. Het doel is om niet alleen
vaardige, maar vooral ook veilige bestuurders af te
leveren. Een voorwaarde is dat de toegankelijkheid tot
het rijbewijs gewaarborgd blijft.
Het
slagingspercentage voor het rijexamen is daarvoor een
indicatie, maar geen beleidsdoel op zich.
Het beeld dat omwille van het bovengenoemde project
voorgenomen aanpassingen in het theorie-examen "van
tafel zijn geveegd" is onjuist. Zo heeft het CBR in de
afgelopen jaren geleidelijk open- en meerkeuzevragen
aan het theorie-examen toegevoegd, specifiek gericht op
verkeersinzicht. Onderzoek van CITO heeft uitgewezen
dat het huidige theorie-examen op dit punt voldoende
scoort.
Klopt het dat het CBR overweegt te stoppen met het
Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid (BNOR) vanwege de
hoge kosten? Wat is uw mening over het BNOR? Erkent u
het belang van de mogelijkheid om specifieke aandacht
te kunnen geven aan degenen die moeite met de examens
hebben? Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat deze specifieke
aandacht blijft bestaan?
Ik overweeg de afschaffing van het zogenaamde 'nader
onderzoek' (het voormalige staatsexamen) voor mensen
die niet in staat zijn om binnen een periode van 5 jaar
in vier keer het rijexamen te halen. Het rijexamen moet
garanderen dat deelnemers aan het gemotoriseerde
verkeer voldoende op hun verkeerstaak zijn voorbereid.
Het gewenste niveau van bekwaamheid is voor iedereen
hetzelfde. Daarbij past een uniform examen. De kosten
van het nader onderzoek spelen bij deze beslissing geen
rol.
Kunt u aangeven waarom het niet meer mogelijk is voor
mensen van buiten de EU om examen te doen bij het BNOR?
Wat zijn de gevolgen van deze maatregel voor de kosten
van een rijbewijs, het slagingspercentage en de
verkeersveiligheid?
Zoals ik u heb bericht bij brief van 17 september 2004
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29398, 15) ben
ik genoodzaakt om het Versneld Bijzonder Examen (VBE)
voor buitenlandse rijbewijsbezitters die in Nederland
wonen af te schaffen. Dit relatief makkelijke
rijexamen, louter bedoeld om vast te stellen of
bezitters van een buitenlands rijbewijs op een
verantwoorde manier aan het Nederlandse verkeer kunnen
deelnemen, wordt op grote schaal misbruikt. De politie
heeft zelfs vastgesteld dat het VBE doelwit is van
criminele activiteiten. In overleg met het CBR is
ervoor gekozen om het VBE te vervangen door het
reguliere
rijexamen.
Deze maatregel betreft alleen in Nederland woonachtige
houders van buitenlandse rijbewijzen die niet
omwisselbaar zijn voor een Nederlands rijbewijs. De
bestaande omwisselingmogelijkheden, zoals die voor
rijbewijzen uit de EU-landen, Liechtenstein, IJsland en
Noorwegen, blijven onveranderd. Ten opzichte van het
VBE zullen de kosten voor de kandidaten licht toenemen,
omdat men het reguliere CBR-examen (theorie en
praktijk) moet afleggen. Het slagingspercentage hangt
geheel af van het niveau en de voorbereiding van de
kandidaten. Zo er een effect op de verkeersveiligheid
is, dan zal dat positief
zijn.
Hebben Bovag-VAN en FAM aangegeven dat ook de tweede
toets van het RIS-examen door de rij-instructeur
afgenomen kan worden, maar dat het CBR dit niet wil?
Wat is uw mening hierover? Kunt u aangeven wat de
gevolgen hiervan zijn voor de kosten voor het behalen
van een rijbewijs?
Het afnemen van rijexamens is een publieke taak,
uitgevoerd door het exameninstituut CBR. De
rijopleiding is een private aangelegenheid. In lijn met
het kabinetsbeleid sta ik ook op dit terrein een
scheiding van publieke en private verantwoordelijkheden
voor. Dit betekent dat alleen het CBR examens afneemt
die meetellen voor het behalen van het rijbewijs. Dit
is de beste manier om de kwaliteit en de uniformiteit
van het examen te garanderen. Daarnaast verschaft het
duidelijkheid aan de
kandidaten.
Het staat de rijscholen vanzelfsprekend vrij om zelf
toetsen af te nemen bij hun klanten, ook in het kader
van de Rijopleiding In Stappen (RIS). Deze kunnen
echter niet gelden als formele examens. Voor de kosten
van het rijbewijs heeft het bovenstaande geen gevolgen.
Noch de RIS, noch de toetsen binnen de RIS zijn immers
verplicht. Dit neemt niet weg dat ik de RIS nog steeds
van harte aanbeveel als een uitstekende voorbereiding
op de verkeersdeelname.
Is het waar dat enkele mensen uit de top van het CBR
riante bonussen hebben gekregen in 2004 en/of 2005? Wat
is uw mening hierover? Hoe verhoudt zich dit tot de
voorgestelde loonbevriezing in de CAO voor het overige
CBR-personeel?
De bonussen die tot nu toe zijn uitgekeerd aan de
huidige directie van het CBR zijn naar mijn mening niet
als onredelijk te betitelen. De bonussen die over 2003
en 2004 zijn uitgekeerd aan de voormalige directeur
consulting beschouw ik wel als ruim. Zijn dienstverband
is begin 2004 beëindigd. Over de financiële afhandeling
hiervan heb ik u eerder bericht bij brief van 19 april
2004 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 1392).
In 2005 bedraagt de loonstijging bij het CBR volgens de
CAO 0,25%. Daarnaast kunnen medewerkers stappen maken
in hun functieloonschaal, voor zover het plafond
hiervan nog niet is bereikt. Een stap bedraagt 2,5 tot
3,5% van het salaris. Waar in het kader van de CAO voor
een organisatie als geheel terughoudendheid wordt
betracht in de beloning, behoort dit mijns inziens ook
voor de top te gelden. Ik heb het CBR van mijn
standpunt op de hoogte
gebracht.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs